Om de uitstoot van CO2 tegen te gaan en dus verdere opwarming van de aarde te voorkomen (maximaal 2 graden, streven naar 1,5 graad), zijn in 2015 in Parijs internationale klimaatafspraken gemaakt. Op basis hiervan heeft het kabinet in 2019 het Nederlandse Klimaatakkoord gepresenteerd.
Een van doelen van dit klimaatakkoord is om in 2030 35 terra wattuur (TWh) aan grootschalige energie op te wekken via zon en wind op het vaste land. Dit betreft dan stroomverbruik t.b.v. de gebouwde omgeving. Dus industrieel verbruik en mobiliteit (elektrisch vervoer) vallen hier nog niet onder. Daarvoor komen windturbineparken op zee.

Om deze landelijke opgave te realiseren, hebben de 30 regio’s, waaronder de Achterhoek, de taak om elk een Regionale Energiestrategie (RES) op te stellen, waarin de mogelijkheden voor opwekking van duurzame elektriciteit en warmte in hun regio worden onderzocht. Dit levert eerst een concept RES op, die voor 1 oktober 2020 bij het Rijk moest worden ingediend. In 2021 volgt de RES 1.0 en in 2023 de RES 2.0. Er komen telkens bijgestelde plannen, omdat de ontwikkelingen in stroomverbruik en techniek niet stilstaan. De RES 1.0 voor de Achterhoek gaat uit van 1,35 TWh voor de gebouwde omgeving.
Daarnaast geldt voor de Achterhoek het ‘Akkoord van Groenlo (2013)’ waarin de gemeenten hebben afgesproken om in 2030 energieneutraal te zijn. In hoeverre dit haalbaar is en spoort met de RES-opgaven, moet blijken.

In het najaar moeten de gemeenteraden besluiten over de RES 1.0. Nu de doelen geconcretiseerd worden in zonnevelden en windmolens (-turbines) worden de maatschappelijke discussies heviger. “Zonnevelden gaan ten koste van landbouwgrond” en “windturbines zorgen voor overlast” en “beide ontsieren het landschap” is de kritiek.
De gemeente Winterswijk kent al sinds juni 2017 een ‘ban op windturbines’ hoger dan 10 meter; recent is dat opgehoogd tot 25 meter.
En de gemeente Berkelland heeft onlangs het plaatsen van windmolens opgeschort, in afwachting van nieuw beleid.

Naast deze maatschappelijke weerstand, veroorzaakt het relatief beperkte hoogspanningsnet in de Achterhoek de nodige belemmeringen. Reden waarom we recent hebben bepleit om kleinere windmolens toe te staan. Die maken het mogelijk dat (boeren)bedrijven min of meer zelfvoorzienend worden, door een combinatie van zonnepanelen, windmolen en stroomopslag.
Uiteraard geven we de voorkeur aan het zoveel mogelijk beleggen van daken met zonnepanelen. Maar dat alleen zal nooit voldoende zijn om al onze energie groen op te wekken. Dus aanleggen van zonnevelden is ook nodig, maar wel met een goede landschappelijke inbedding. En we denken ook alvast na over hoe we wind kunnen gebruiken na een eventuele opheffing van de ‘ban op windmolens’ in 2023. De gedachten gaan uit naar een klein cluster van windturbines met extra maatregelen om de acceptatie te bevorderen: voldoende afstand (eventueel uitkopen) en lokaal profijt van de opbrengst. Niet alleen de lasten, ook de lusten!